Toeleiding leersteun: onderzoek naar praktijken en objectieve factoren

In Vlaanderen gebeurde al heel wat onderzoek naar fases 0, 1 en 2 van het zorgcontinuüm (Lebeer et al., 2010; Struyf et al., 2016; Struyf et al., 2019; Struyf et al., 2012) en de samenwerking tussen verschillende partners in het zorgcontinuüm (e.g., (Nijs & Struyf, 2023; Onderwijsinspectie, 2023; Verschueren et al., 2015). Deze studies keken evenwel vooral naar effecten of uitkomsten van wanneer het proces van attributie voor ondersteuning heeft plaatsgevonden. Zo blijkt bijvoorbeeld dat ongeveer twee derde van de ondervraagde ouders en leerkrachten aangeeft tevreden te zijn over de geboden ondersteuning voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (Struyf et al., 2019). De weg naar deze ondersteuning is vaak nog een black box. Daarnaast toonde de commissie Struyf in 2019 aan dat het aantal geïdentificeerde leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften in het gewoon onderwijs sinds schooljaar 2012-2013 stijgt (Commissie Struyf, 2019). Ook de CLB’s zien sinds 2015-2016 een stijging in het aantal verslagen, en in het aantal gemotiveerde verslagen in het bijzonder (CLB, 2018, 2022). Er blijkt dus een toenemende groep leerlingen die in aanmerking komt voor extra ondersteuning, waardoor de leersteuncentra overbevraagd dreigen te worden. Daarom is het heel belangrijk voor de haalbaarheid van inclusief onderwijs om die zwarte doos te openen en te kijken hoe de toeleiding op dit moment gebeurt. 

Betreffende de toeleiding naar leersteun liggen er nog heel wat vraagstukken open. Zo is het momenteel bijvoorbeeld onduidelijk of leerlingen met een GC-, IAC- en OV4-verslag een bepaald profiel vertonen. Verder is er tot op heden weinig onderzoek gedaan naar de implementatie van fases 0 en 1, voor de opmaak van een GC-, IAC- of OV4-verslag. Welke stappen worden er door alle betrokken partijen (leerkrachten, zorgteams, CLB’s en ouders) genomen in functie van de ondersteuning van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften? Welke gelijkenissen en verschillen zijn er in deze praktijken, tussen scholen en CLB’s? En wat zijn hierbij bepalende factoren? Tot slot is er ook weinig onderzoek gedaan naar de besluitvormingsprocessen tijdens het opmaken van GC-, IAC- en OV4-verslagen. Prodia voorziet hiervoor een stappenplan (Prodia, 2024). Het is evenwel niet duidelijk hoe deze processen concreet vorm krijgen in de praktijk, welke overwegingen bij alle betrokkenen spelen, hoe alle betrokkenen deze processen ervaren en welke gelijkenissen en verschillen er zijn tussen scholen en CLB’s. 

Code
OPA Leersteun 24
Start date
End date
Financing
Vlaamse Overheid - Departement Onderwijs en Vorming
Centre of Expertise
Partners
  • Universiteit Hasselt (BE)