1. Snelle kwantificatie van fungi met de IPAC2 AR
Voor het nagaan of fungi op een snelle manier gekwantificeerd kunnen worden met de IPAC2 AR, werden verschillende fungale stammen opgegroeid, waarbij de groei (in aantal partikels/ml) van de stammen in functie van de tijd werd geanalyseerd. Ter vergelijking werd de groei eveneens met de spectrofotometer (gebaseerd op turbiditeit, gemeten bij 600 nm) gemeten.
De resultaten voor de groei van Candida albicans worden weergegeven in onderstaande grafiek, waarbij de IPAC2 AR (linker y-as) en de spectrofotometer (rechter y-as) in functie van de tijd (x-as) worden vergeleken.
Er kan bijgevolg geconcludeerd worden dat met de IPAC2 AR de groei van Candida albicans ongeveer 4 uur sneller gedetecteerd kan worden dan met de spectrofotometer.
2. Snelle antimicrobiële resistentiebepaling bij fungi met de IPAC2 AR
Bij de uitvoering van het experimenteel werk voor de bepaling van de antimicrobiële resistentie van de fungale stammen, werden de stammen opgegroeid onder verschillende condities. Dit zowel in afwezigheid (positieve controle) als in aanwezigheid van twee verschillende antimycotica namelijk caspofungin (1 µg/ml) en posaconazole (0,12 µg/ml). De groei van de stam werd geanalyseerd met behulp van de IPAC2 AR.
De resultaten op onderstaande grafiek tonen dat Candida glabrata exponentiële groei vertoont in afwezigheid van de antimycotica. In aanwezigheid van caspofungin wordt de groei van de stam geremd en kan er na vijf uur significant geconcludeerd worden dat Candida glabrata niet resistent is voor caspofungin. Voor het antimycoticum posaconazole geldt het omgekeerde, namelijk dat de groei van de stam onvoldoende geïnhibeerd wordt waardoor de stam wel als resistent wordt beschouwd voor dit antimycoticum.
Voor Candida glabrata kan er dus reeds na vijf uur met de IPAC2 AR een conclusie gevormd worden omtrent het resistentiepatroon van deze stam wat dus zeker vier tot vijf keer sneller is dan momenteel met de conventionele technieken kan.